338 trj' 15 October 1910. De heer VAN HULTEN zegt, dat hij in de notulen niet kan lezen een besluit van den raad, om den brief van den commissaris van politie, in zake de interpellatie over het optreden der politie, in de notulen te doen opnemen. De voorzitter antwoordt hierop, dat dit is geschied op verlangen van den heer Meeuwesen en de raad zich daartegen niet heeft verzet. De heer BLOEMARTS zegt, dat op pagina 279 een paar fouten zijn ingeslopen. In den 15den regel van onder staat „ter beoordeeling" dit moet zijn ter bevorderingen in den 11 den regel van boven staat „verbaliseerd" dit moet zijn „geverbaliseerd" Met inachtneming van deze bemerkingen wor den alsnu de notulen van 12 Augustus 1910 goed gekeurd. De voorzitter vraagt alsnu, of iemand eenige be merkingen heeft tegen de notulen van 3 September j.l. De heer VERSCHRAAGE verzoekt onder de tegenwoor dige leden alsnog op te nemen de heeren Teychiné en Verschraage, wier namen zeker bij vergissing zijn wegge laten. De heer VAN HULTEN zegt, dat op pagina 305 regel 5 van onder abusievelijk gesproken wordt van „geldelijk verlies" dit moet zijn geldelijk voordeel Met inachtneming van deze bemerkingen worden hierop de notulen van 3 September 1910 goed gekeurd. De voorzitter vraagt, of iemand der leden ook eenige bemerkingen heeft tegen de raadsnotulen van 17 Sep tember j.l. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering onveranderd goed. gekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 338