15 October 1910. 341
De heer A. F. SMITS vraagt, of het niet meermalen
voorkomt, dat verbouwingen reeds hebben plaats gehad,
vóórdat de vergunning daartoe verkregen is.
De voorzitter zegt, dat het hier geldt het vestigen
van een servituut en dat belanghebbende te voren nog
uitdrukkelijk is gewaarschuwd niet tot het maken der deur
over te gaan, vóórdat de raad eene beslissing heeft genomen.
De heer VAN HULTEN meent, dat B. H. van Tetering
overleden is, zoodat het verzoek van de erven had moeten
uitgaan.
De voorzitter antwoordt hierop, dat het adres de
onderteekening draagt van B. H. van Tetering.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten,
overeenkomstig het voorstel des voorzitters,
op het adres afwijzend te beschikken.
9. Voorstel van burgemeester en wethouders, betrek
kelijk het doen aanleggen en bijhouden van een register
van hypothecaire crediteuren en debiteuren, luidende als
volgt
„Het is ons wenschelijk voorgekomen te trachten, eene
„opgave te verkrijgen van alle in deze gemeente wonende
„hypothecaire crediteuren, met vermelding van naam, voor
letters en woonplaats van de debiteuren, alsmede eene
„maandelijksche opgave van nieuw ingeschreven en van
„geheel of gedeeltelijk doorgehaalde oude posten.
„Hierdoor zal een betrouwbare bron ontstaan, waaruit
„bij de regeling der aanslagen in den hoofdelijken omslag
„belangrijke en officieele gegevens kunnen worden geput.
„Voor de gemeente is een beduidend financieel voordeel
„ervan te wachten en meer juiste aanslagen zullen eruit
„voortvloeien.
„De hypotheekbewaarder heeft zich, op ons verzoek,
„bereid verklaard die opgaven te verstrekken, tegen eene