344 15 October 1910. „zulk eene mate wordt verleend, dat zij daarvan niet meer „verwachten mag. „8°. dat zij met de haar ten dienste staande middelen „niet in staat is zooveel te doen als noodig is om eene „duurzame verbetering te brengen in toestanden, waarvan „de opheffing aan de gemeenschap in al hare lagen ten „goede komt. „Waar deze drie zaken vast staan, komt het ons voor, „dat na het Rijk de gemeente in de eerste plaats is aan gewezen om door geldelijken steun de vereeniging in „staat te stellen krachtig werkzaam te blijven op het ar beidsveld, dat zij zich heeft uitgekozen. Gaarne zouden „wij daarom hebben geadviseerd gunstig te beschikken „op het verzoek, zooals het gedaan is. Doch ook gemeen telijke middelen zijn niet van dien aard, dat op aanvragen „als deze eene algeheele gunstige beschikking kan worden „genomen. Integendeel, vele redenen zouden er zijn aan „te voeren om te bewijzen, dat zelfbeperking zeer noodig „is. Wij hebben daarom de eer U voor te stellen aan „voormelde vereeniging voor het eerst in 1911 een jaar- „lijksch subsidie te verleenen van f 250,onder voor gaarde, dat jaarlijks aan den raad worde overgelegd een „uitvoerig verslag van hare werkzaamheden en een afschrift „of afdruk van de goedgekeurde rekening over het laatst- „verloopen dienstjaar, een en ander uiterlijk vóór 1 April „van ieder jaar". De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer REIGERSMAN stelt voorop, dat het Groene Kruis eene instelling is, die van alle kanten steun verdient. Haar werken is boven allen lof verheven. Naar hetgeen spreker echter ter oore is gekomen en bevestigd wordt door de memorie van toelichting, welke het adres verge zelt, wijkt de vereeniging wel eenigszins af van hare oor spronkelijke bestemming. Het oorspronkelijk idee was, om de lighal te bestemmen voor herstellenden van zware ziekten en voor menschen, die aan bloedarmoede leden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 344