15 October 1910.
347
over deze zaak in het midden is gebracht. Het verwondert
spreker dan ook, dat de eenige geneesheer in den raad
zich tegen het voorstel verzet en blijkbaar over het hoofd
ziet, dat de tuberculose zooveel offers eischt. Spreker
juicht het dan ook van harte toe, dat het Groene Kruis
er naar streeft, om deze ziekte zoo krachtig mogelijk te
bestrijden. Bovendien is het leven te midden van longlij
ders niet gevaarlijk, vooral niet in de open lucht. Breda
zou er dus slechts voordeel van kunnen hebben, als in de
omgeving eene inrichting voor verpleging van tuberculose
lijders kan worden opgericht.
De voorzitter meent, dat er door de heeren Rei
gersman en Heijlaerts eene slechte reclame wordt gemaakt
voor Breda en zijne omgeving. Naar buiten moet het den
indruk vestigen, alsof hier een sanatorium bestaat en er
honderden longlijders in de mastbosschen rondloopen.
Niets is minder waar. Het is slechts een dagverblijf, waar
het vorig jaar in het geheel 33 lijders aan tuberculose
genezing zochten, waaronder 20 uit Breda.
De lighal is voldoende gesepareerd en kan bovendien
nog verplaatst worden.
Spreker gaat dus mede met de ideeën van de heeren
Van Hulten en Van den Brink. Hoe zou men anders
genezing moeten zoeken voor den kleinen man, terwijl de
gelegenheid daartoe thans zoo gemakkelijk aangeboden
wordt. Men moet niet uit het oog verliezen, dat men hier
de bosschen bij de deur heeft.
Spreker gelooft niet, dat de vreemdelingen zullen weg
blijven ter oorzake van die enkele tuberculoselijders.
De heer VAN HULTEN doet nog opmerken, dat Ginne-
ken pas is gaan bloeien na de oprichting van de Kneipp-
inrichting. Daar komen de menschen toch ook om genezing
te zoeken.
Het prae-advies van burgemeester en wethouders wordt
alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 15 tegen
2 stemmen.