15 October 1910. 355 „leerlingen te betalen f 4 357,- -, te zamen met de hoogere „burgerschool f 14 796,145. Dat is in afgeronde cijfers „ongeveer f 115,per leerling. Breda's Werkloozenfonds „komt nu voor het noodzakelijke levensonderhoud van „tientallen kinderen der werklieden niet meer vragen dan „wat 4 buitenleerlingen aan de gemeente voor onderwijs „kosten. Dat wordt geweigerd. „Veel, soms veel te veel, wordt gesproken over het „voordeel, dat de meergegoede menschen, over onze gren- „zen wonende, aan Breda brengen. Vergeten worden de „zeer groote voordeelen, die de werklieden, wonende vlak „bij onze grenzen, aan Breda schenken door hun arbeids kracht en hun verteer. „Absoluut niet vol te houden is het bezwaar van burge meester en wethouders dat, bij Breda's Werkloozenfonds „zijn aangesloten werklieden van buiten Breda. Telt de „Volksbond tegen drankmisbruik, wier huisvlijttentoonstelling „tot tweemaal achtereen gesubsidieerd werd, uitsluitend „leden uit Breda De Bredasche Sportvereeniging, wier „concours hippique royaal werd gesubsidieerd, bestaat die „uitsluitend uit Bredanaars Hoe komt men er toch toe, „om juist in deze kwestie het niet-inwoner zijn van Breda „zoo zwaar te laten wegen, waar voorbeelden als hiervoor „genoemd voor het grijpen zijn „Wat het derde bezwaar betreft, hieromtrent is door mij „reeds het beginsel van steun verdedigd. Dat door het „bestuur geene gronden zijn aangevoerd, om de noodzake lijkheid van het bedrag der subsidie te rechtvaardigen, komt „hierdoor, dat het bestuur van Breda's Werkloozenfonds zelf „niet weet hoeveel zal noodig zijn. Wij doen geheel en al ,,een stap in het duister. Maar deze stap in de duisternis „had allang behooren gezet te zijn door de gemeente, „opdat er in die duisternis licht ware ontstoken. De ge meente moest er ons dankbaar voor zijn, dat wij het moei lijkste werk doen, dat is het begin. Daarom moest de „gemeente meer nog tot steun genegen zijn, in plaats van „voetangels en klemmen te leggen op onzen weg. En

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 355