356 W'15 October 1910. „weigert de gemeente steun, dan zal dit zeer zeker van „invloed zijn bij de pogingen, die worden aangewend tot „verkrijging van gelden langs anderen weg. Dit is door „den raad vroeger reeds motief geweest tot bet verleenen „van steun aan de huisvlijttentoonstelling, die 50, „kreeg, opdat zij de zaal van Concordia dan ook gratis zou „krijgen. „Nog even eene verwijzing naar het bestaan der staats commissie in zake werkloosheid. Welke middelen deze „commissie ook zal aanwijzen tot leniging van den nood „der werkloozen, nu reeds kan als vrij zeker worden aan genomen, dat bij wettelijke regeling hiervan de gemeente „eene taak te vervullen krijgt. En dan zal de gemeente „Breda, die zoo gaarne in andere opzichten groot doet, „bij invoering van die maatregelen ziel. op ééne lijn zien „met het kleinste dorp. „De bezwaren van burgemeester en wethouders zouden „kunnen gelden, wanneer bij het geven van subsidie altijd „werd gemeten met de maat, waarmee men nu deze „subsidie-aanvrage [wil meten. Maar steeds is bij de be handeling dezer subsidie-aanvragen geoordeeld, of er het „algemeen belang al of niet mee gediend werd. Dat is „de goede manier. En nu vraag ik, ook deze subsidie aanvrage uit dat oogpunt te willen beschouwen. „Het advies van burgemeester en wethouders geeft mij „te lezen, dat door het dagelijksch bestuur te veel is ge- „dacht aan de werkloozen alléén, en niet, dat door gelde- „lijken steun aan de werkloozen direct het algemeen „belang wordt behartigd „le door den werklooze voor moreele en materieelc in zinking te bewaren. „De werkman zelve verzekert zich tegen de geldelijke „gevolgen van werkloosheid in zijne vakvereeniging. Hij „kan echter niet eene zoo groote contributie betalen, dat „die vereeniging hem daardoor afdoende kan steunen. „Zonder hulp en steun kan hij zichzelf dus niet helpen. „Zonder hulp moet hij dus ten laatste de hand ophouden,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 356