15 October 1910.
359
Nu behoeft spreker wel niet meer te wijzen op den
goeden weg, n.l. steun van gemeentewege en toeslag op
de uitkeering van bestaande vakvereenigingen. Later heeft
spreker nog voorgesteld het instellen eener commissie voor
sociale aangelegenheden, maar de raad is daarop niet
ingegaan.
Door den heer Van Hulten is nog gezegd, dat er moest
zijn een gemeentelijk werkloozenfonds, waarbij alle vak
vereenigingen kunnen aansluiten. Spreker gevoelt zeer veel
voor dit verzoek. Inmiddels is er opgericht een R. K. fonds.
Dat is niet de juiste weg, doch wijl men nu eenmaal, door
den loop van omstandigheden, nog niet in het rechte spoor
kan treden, gevoelt spreker zich aangespoord, om het
voorstel van den heer Van Hulten te steunen.
Maar dan moet spreker op de eerste plaats de verzeke
ring hebben, dat het fonds ook zal openstaan voor alle
vakvereenigingen, dus ook voor de sociaal-democratische.
In de statuten heeft spreker indertijd wel gelezen, dat
de socialistische vereenigingen van deelname aan het fonds
zijn uitgesloten, doch de mogelijkheid kan bestaan, dat de
statuten sindsdien gewijzigd zijn. Daarom wenscht spreker
op die vraag antwoord te ontvangen van den heer Van
Hulten. Luidt dit antwoord bevestigend, dan wil spreker
het voorstel steunen. Anders niet, omdat de raad moet
behartigen de belangen van alle burgers van Breda zonder
onderscheid van godsdienstige of politieke richting.
De heer MEEUWESEN herinnert aan het verhandelde
in de raadsvergadering van 30 januari 1909. Toen is er op
gewezen, dat de particuliere liefdadigheid moest voorgaan.
Er bleek toen ook, dat er eene inzameling bij particulieren
was gehouden, welke nagenoeg f 900,had opgebracht.
Nu komt er eene aanvraag om subsidie, vóórdat de
particuliere liefdadigheid heeft gesproken en vóórdat het
bekend is, of er dezen winter werkloosheid zijn zal.
Op de eerste plaats behoort de steun te komen van de
particuliere liefdadigheid. Als dan blijkt, dat nog meerdere