360 U 13 October 1010. bijdragen noodig zijn, dan zou de gemeente er in kunnen voorzien. Spreker acht zich dus niet gerechtigd, om thans reeds van gemeentewege steun te verleenen. Het antwoord op de vraag, door den heer Van den Brink gesteld, of alle werkliedenvereenigingen van de ondersteuning zullen kunnen genieten, heeft spreker tot zijn spijt niet in de statuten van Breda's Werkloozenfonds kunnen ontdekken. Art. '2 dier statuten zegt, dat niet deelgerechtigd van het fonds kunnen zijn sociaal-democra tische vakvereenigingen of die, welke daarmede verbonden zijn. Spreker erkent het recht van iedere vereeniging, om hare statuten in te richten, zooals zij dat zelf wil, maar als er steun van gemeentewege moet worden verleend, behoort dit te geschieden zonder aanzien des persoons en zonder onderscheid van politieke of godsdienstige richting. De heer VAN HULTEN zegt, dat de uitsluiting der socialisten eene heel gewone oorzaak heeft. Aanvankelijk is gevraagd, om een gemeentelijk werkloozenfonds te stichten, hetgeen geweigerd is. Daarop hebben enkele particuliere vereenigingen zelf een fonds gesticht, zooals zij meenden, dat goed was. Terecht is door den heer Meeuwesen gezegd, dat de vereenigingen vrij zijn hare statuten in te richten, zooals zij dat willen. Daar samenwerking met socialistische vereenigingen on vruchtbaar werd geacht, wijl deze er altijd op uit zijn, om voor hunne beginselen propaganda te maken, zijn ze buiten hpt fonds gehouden. Het antwoord op de vraag, of de socialisten alsnog zullen kunnen aansluiten, zal derhalve van omstandigheden afhangen. Zij moeten dan allcerst de verzekering geven, dat zij de propaganda voor hunne partij op die bijeen komsten zullen staken. De heer VAN DEN BRINK ontkent, dat de socialisten 1n zulke vergaderingen propaganda maken voor hunne

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 360