u
370 15 October 1910.
spreker echter, dat de heer Van den Brink niet met een
meer uitgewerkt voorstel voor den dag is gekomen.
De argumenten, in het prae-advies van burgemeester en
wethouders tegen de motie aangevoerd, acht spreker zeer
zwak. Er wordt op gewezen, dat de gasfabriek is eene
gemeentelijke instelling op commerciëelen voet en reeds
om die reden aan eene zekere categorie van inwoners
niet tegen verminderden prijs kan worden geleverd. Maar
een ander gemeente-bedrijf, de waterleiding, levert toch
ook aan mindergegoeden tegen verminderden prijs. Daar
door vervalt dus dit argument van burgemeester en wet
houders.
Ook heeft spreker tot zijne verbazing in het prae-advies
gezien, dat de cokesmarkt beheerscht wordt door de prijs
bepaling aan de gasfabriek. De leden der gascommissie
zouden dit wel gaarne zien, maar het is onjuist. De prijs
regelt zich naar vraag en aanbod op de open markt. Als
daar de gasfabriek zich niet naar regelt, dan koopen de
detailhandelaren elders. De cokes worden dan ingevoerd
uit België en andere plaatsen in ons land, waar ze goed-
kooper zijn. De detailhandelaren zorgen eerst voor zich
zelfzij koopen, waar zij het goedkoopst terecht kunnen.
Van den anderen kant kan spreker niet begrijpen, hoe
de heer Van den Brink er toe komt, om deze motie in te
dienen zonder eenige nadere toelichting, tenzij het hem te
doen is, om proselieten tc maken. Spreker had dan ook
een afgerond voorstel verwacht. Nu heeft men een papier
tje met eene motie. Dat geeft niets. Maar de heer Van
den Brink heeft blijkbaar niet geweten, dat de uitvoering
daarvan met heel veel administratieven omslag gepaard
gaat. Wellicht eene hcele omwerking van de administratie
der gasfabriek.
Waar de heer Van den Brink gemakkelijk elders inlich
tingen had kunnen inwinnen, had hij met een uitgewerkt
plan voor den dag moeten komen. Spreker is wel voor de
grondgedachte, maar ziet geen kans deze uit te werken.