19 November 1910. 397 „drag der te stellen zekerheid te verhoogen en te brengen „op f 10 000,--. „Voorschriften zullen gegeven worden omtrent het doen „van overstortingen bij den gemeente-ontvanger, zoodat „het aanwezige kasgeld nimmer het bedrag van f 10 000,— „zal overtreffen. „c. Vischafslagermarktmeesterhavenmeester en directeur der gemeentereiniging. „De borgtocht voor den vischafslager werd vastgesteld „bij raadsbesluit van 14 October 1899 (Gemeenteblad n°. 48) „op f 300,voor den marktmeester bij raadsbesluit van „27 Augustus 1892 op f300,voor den havenmeester bij „raadsbesluit van 8 Juni -1895 op 500,— en voor den „directeur der gemeentereiniging bij raadsbesluit van 19 „November 1892 op f 1 500, „De gemiddelde ontvangsten van bedoelde rekenplichtige „ambtenaren over de laatste vijf jaren hebben bedragen „per jaar „van den vischafslagerf 1 570,30 „van den marktmeester7 064,73 „van den havenmeester3 432,70 „van den directeur der gemeente-reinig. 31 609,395 „Onder de ontvangsten van den marktmeester zijn ook „begrepen de pachtsommen van staanplaatsen bij gelegen heid van kermis, ten bedrage van f 5000.welke „evenwel rechtstreeks aan den gemeente-ontvanger worden „voldaan. „Het kasgeld van den directeur der gemeente-reiniging „is nooit grooter, dan noodig is voor de wekelijksche „betaling van arbeidsloonen en het doen van enkele andere „kleine uitgaven. Het meerdere wordt door hem geregeld „overgestort bij den gemeente-ontvanger. „De vischafslager, marktmeester en havenmeester storten „de door hen ontvangen rechten maandelijks bij den ge- „meente-ontvanger.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 397