398 19 November 1910. „Het bedrag der voor ieder hunner aangegeven zeker heid is dus ruim voldoende. „d. Keurmeester van vischgemeente-aanplakker, „afdeelingschefs der gemeentesecretarieambte- naar van den burgerlijken stand en een door IJ. en W. aangewezen ambtenaar bij de gemcente- werken „Deze ambtenaren waren tot dusver van het stellen van „zekerheid vrijgesteld. In de verordening, vastgesteld bij „raadsbesluit van 23 juni '1910, zijn ze echter onder de „rekenplichtige ambtenaren opgenomen en is als minimum- „bedrag voor de te stellen zekerheid aangenomen de som „van 100,- „De gemiddelde ontvangsten van deze ambtenaren over „de laatste vijf jaren hebben bedragen per jaar: „van den keurmeester van visch12,87 „van den aanplakker- 410,80 „van de afdeelingscbefs der secretarie - 232,375 „van den ambtenaar van den burgerlijken stand - 65,61 „van den ambtenaar bij de gemeentewerken - 228,10 „Voor al deze ambtenaren zijn geregelde stortingen, „hetzij per maand of per kwartaal, bij verordening voor beschreven. „Ten aanzien van de verschillende bepalingen in de „ontwerp-besluiten wenschen wij nog te doen opmerken, „dat volgens de gemeente-borgtochtenwet de zekerheid is „of eene zakelijke, öf eene persoonlijke, óf, bij eventueele „aanvulling, van beiderlei aard, ter keuze van den ambtenaar. „Zakelijke zekerheid kan bestaan door ten behoeve der „gemeente, hetzij een kapitaal te verpanden, ingeschreven „op een der grootboeken der Nationale schuld, dat waar borg geeft voor het bedrag der te stellen zekerheid, „hetzij voor dat bedrag eerste hypotheek te verleenen op „hier te lande gelegen onroerende goederen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 398