y y y 2" 19 November 1910. 403 Sparrius. Reeds bij de behandeling van dat rapport heeft spreker gezegd, dat er abnormaliteiten in voorkomen. Hij is toen daarop niet verder ingegaan. Nu echter blijkt, dat men daarop voortbouwt, moet spreker er zich tegen ver zetten. In het rapport wordt gezegd, dayamortioatio en aflossing van schuld 'noodig is. Doordat meerdere aflossing noodig is, gaat men het tarief verhoogen. Naar sprekers meening bestaat er echter geen enkel verband tusschen den kostenden prijs en de verplichtingen van het bcdrijf.//jdon. zoii desnoods do amortisatie, nln ze vantgclcgd ia, kunnen verbinden aan don kostenden prijs Maar geenszins als die amortisatie zich wijzigt. Waar thans de aflossing f 10 000,— meer zal bedragen dan vroeger, wil men die op den kostenden prijs verhalen, ofschoon daartusschen geen enkel verband bestaat. Als deze f 10 000, later eens f 20 000,— zouden worden, moet dan de prijs weer worden verhoogd, vraagt spreker Het verband, dat er gelegd wordt tusschen aflossing en den kostenden prijs is beslist verkeerd en spreker betreurt het, dat daarop wordt voortgebouwd. Voor verhooging moeten dus andere gronden worden aangevoerd, dan die, welke in het prae-advies zijn genoemd. De heer MEEUWESEN zegt, dat hij paf is over de rede van den heer Smits. Als industrieel staat zijne meening lijnrecht tegenover die van den heer Smits. Amortisatie mag nergens voor dienen dan voor schuld. Daarnaar regelt zich de kostende prijs. Waar schuld is, zooals hier, moet ervoor gezorgd worden, dat het bedrijf dat zelf opbrengt. Wijl vroeger daar niet voor gezorgd is, moet het nu levende geslacht dat bezuren. Reeds in 1906 heeft spreker daarop in zijne brochure de aandacht gevestigd. In het prae-advies is de zaak wel eenigszins onduidelijk voorgesteld. De tariefsverhooging is noodig voor de ver hoogde leeningsuitgaven. Het is volkomen juist, dat de tarieven daarmede in verband worden gebracht. Spreker betreujt het ook, dat de noodigc gelden van de industrie ,.,r

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 403