a
19 November 1910. 405
Aflossing is niets anders dan eene verplaatsing van/4
bcgripi De schuld, die op het bedrijf drukt, wordt minder,
maar de waarde blijft.
De heer OVERING meent ook, dat er verwarring heerscht
over het begrip amortisatie en aflossing.
De heer MEEUWESEN betoogt, dat het hier geldt de
aflossing eener bestaande leening, voor het bedrijf aange
gaan en waarvoor het geld aanwezig had moeten zijn,
omdat het betreft eene schuld, die op het bedrijf rust.
Door den heer Sparrius is zeer terecht de amortisatie in
verband gebracht met de aflossing, omdat het bedrijf moet
zorgen, dat het geld, noodig voor de aflossing, aanwezig zij.
Vroeger was dat niet het geval, maar door het systeem-
Sparrius is daarin verandering gebracht.
De heer VAN HULTEN gelooft, dat de zaak vrij duidelijk
is. Als de productiekosten hooger worden, is het noodig,
dat ook de prijs van het product wordt verhoogd.
De heer Fr. SMITS bestrijdt de meening, dat de pro
ductiekosten door de aflossing worden verhoogd. Spreker
wil alleen hierop neerkomen, daty^mortiaatic gewenscht
-kaszijn, maar een feitelijk verband tusschen aflossing en
amortisatie bestaat er niet.
Als men vroeger in de aflossing is te kort geschoten,
dan moet dit uit andere middelen gevonden worden. Waar
de aflossing niets anders is dan eene verplaatsing van cijfers,
mag die niet op den kostenden prijs verhaald worden.
Wanneer het bedrijf zich binnen normale grenzen bewoog,
zou er geen sprake zijn van verhooging van den kostprijs.
Spreker vindt het zeer verkeerd, dat men geheel op zich
zelf staande factoren met elkander gaat verbinden.
De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN is het eens
met den heer Smits, dat bij de berekening van den kost
prijs geen rekening mag worden gehouden met de aflossing,