3 December 1910. 413 3. Brae-advies van burgemeester en wethouders op het adres van J. C. Raming, verzoekende ontheffing van artikel 14 der bouwverordening met betrekking tot het weder op bouwen van het winkelhuis aan de Lange Brugstraat nn. 8. Bij dit prae-advies is gevoegd het advies van de gezond heidscommissie voor deze gemeente, strekkende om de gevraagde uitzondering niet toe te staan, daar er bij uit voering van het bouwplan zoo goed als geen open ruimte zou overblijven, alsmede een ontwerp-bcsluit tot afwijzende beschikking op het verzoek. De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer HEIJLAERTS zegt, dat hem na nauwkeurig onderzoek is gebleken, dat hier niet eenc woning maar een magazijn wordt gebouwd en dat alle mogelijke voor zorgen tegen brandgevaar zijn genomen. Het geheel wordt gebouwd van ijzer en gewapend beton, tot zelfs de trappen en de luchtkoker worden van beton gemaakt. In het huis tegenover het pand zijn de noodige vertrekken voor het personeel. Spreker meent, dat de heer Raming, die eene prachtige zaak heeft en aan heel wat Bredanaars brood geeft, in zijne voornemens niet mag worden tegengewerkt. De inrichting is eene zekere attractie voor de menschen van buiten. Daarbij komt nog, dat niemand van de buren eenig bezwaar heeft tegen het bouwplan, zoodat spreker vanzelf tot het resultaat is gekomen, dat de gezondheids commissie en burgemeester en wethouders zich hebben vergist. liet betreft hier niet eene woning, maar een maga zijn, hetwelk niet valt onder de termen van artikel 14 der bouwverordening. Het is derhalve sprekers overtuiging, dat men den verkeerden weg zou opgaan, indien men stemde voor het voorstel van burgemeester en wethouders. De heer Fr. SMITS deelt de zienswijze van den heer Heijlaerts, maar er zijn nog meerdere argumenten, die pleiten voor de inwilliging van het verzoek.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 413