3 December 1910.
415
heeft. In dit geval kan spreker dan ook niet met het
voorstel medegaan. De herbouw geschiedt niet door luxe
of wegens uitbreiding van zaken, maar is een gevolg van
een plaats- gehad hebbend onheil. Spreker moet zich dan
ook ten sterkste tegen het prae-advies verzetten.
De heer VAN HULTEN plaatst zich op het standpunt
van algemeen belang. Reeds in de vorige vergadering
heeft spreker erop gewezen, dat door den plaats gehad
hebbenden brand de meest verstokte tegenstander van
art. 14 wel tot andere gedachten moet gekomen zijn.
Wanneer de brand overdag was uitgebroken, zou er nie
mand van het personeel of de bezoekers levend uit geko
men zijn. Als er een open terrein is, bestaat er gelegen
heid, om zich daar, althans voorloopig, in veiligheid te
stellen.
Dat het brandgevaar tot een minimum zou worden be
perkt, omdat het pand in gewapend beton wordt opge
trokken, heeft slechts betrekkelijke waarde, omdat de
artikelen, die in het gebouw worden opgehoopt, alle brand
bare stoffen zijn. Men mag de kans op ongelukken niet
in de hand werken.
De heer STAAL wijst erop, dat in het prae-advies niet
is vermeld, wat de heer Raming ivel moet doen, om ont
heffing te kunnen bekomen. Er wordt alleen gezegd, dat
de ontheffing niet kan verleend worden, omdat er zoo goed
als geen open ruimte zou overblijven. Maar, vraagt spreker,
treedt de gezondheidscommissie hier niet buiten hare be
voegdheid Als op de oude fundamenten wordt herbouwd,
is er toch geen ontheffing noodig. Spreker zou het ook
verschrikkelijk vinden, als de heer Raming op deze wijze
moest worden gedupeerd.
De heer MEEUWESEN zegt, dat hij door de bezwaren
van de vorige sprekers ook wel eenigszins tot andere ge
dachten is gekomen. Door de open ruimte achter het
gebouw wordt het gevaar voor het personeel bij brand