434 3 December 1910. spreker trachten te bereiken een minimum-loon van 10, per week voor alle arbeiders. Spreker hoopt, dat hij daarbij steun zal vinden bij de meer democratische elemen ten in den raad. In verband met het adres van den bond van gemeente werklieden, waarin op verbetering van de arbeidsloonen wordt aangedrongen, haalt spreker aan de stellingen, ver dedigd door pater mr. dr. Raaijmakers op de sociale weck te Rotterdam gehouden van 6 13 September 1908. Spreker veronderstelt, dat deze woorden van pater Raaij makers wel een goeden indruk moeten maken op de leden van dezen raad, die hier door de katholieke kiesvereeniging zijn binnengebracht. En ter overtuiging van de liberale leden haalt spreker een citaat aan uit de Nieuwe Rotler- damsche Courant, waarin gezegd wordt, dat geen land kan bloeien, waar de werkloonen laag zijn en geen land kan kwijnen, waar zij hoog zijn. De prijzen der levensmiddelen stijgen, zooals blijkt uit de memorie van toelichting, behoorende bij het adres van den bond van gemeente-werklieden. In verband hiermede wijst spreker erop, dat de maximum onderstand, welke het burgerlijk armbestuur te Amsterdam tot dusver in geld verleende, bedroeg 3,— en dat men die thans wil verhoogen tot 3,50 per week. Dit maximum zou reeds eerder onvoldoende zijn gebleken, wanneer niet in 1905 de gelegenheid was geopend, om met goedkeuring van burgemeester en wethouders, zoo noodig, een hooger bedrag uit te reiken. In het parlement en in verschillende gemeenteraden wordt dan ook herhaaldelijk gewezen op de stijging van levens middelen. Spreker citeert vervolgens eenige cijfers uit het maand blad van het centraal bureau voor de statistiek ten bewijze van de voortdurende stijging der broodprijzen en noemt ook verschillende andere levensmiddelen, waarvan de prij zen in de laatste jaren hooger zijn geworden. Alleen de prijs van het goud gaat niet omhoog, omdat de kaffers,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 434