3 December 1910.
435
waarvan men zich in de mijnen bedient, zoo goedkoop zijn.
Spreker meent dan ook, dat al deze motieven er toe
leiden, om over te gaan tot invoering van een minimum
loon van 10,voor alle werklieden en doet daartoe het
voorstel.
De heer VAN HULTEN zal eveneens spreken over
minimum-loon en maximum-arbeidsduur en wijst er dan op,
dat de eisch van den tienurigen werkdag niet is een speciaal
sociaal-democratische eisch, maar ook een katholieke eisch.
De katholieken zijn begonnen met het vragen van den tien
urigen werkdag. De sociaal-democraten stelden vroeger
den onmogelijken eisch van den achtu! igen werkdag. Eerst
toen zij zagen, dat zij er met dezen eisch niet kwamen en
dat er kans was op verwezenlijking van den katholieken
eisch, zijn zij de katholieken gevolgd.
De eerste alinea in de memorie van antwoord, dat het
loon der werklieden goed is, omdat het bij particulieren
niet hooger is, noemt spreker een verkeerd principe. liet
is een liberaal principe, dat het loon wil geregeld zien
naar vraag en aanbod. Maar de arbeid is geen koopwaar.
De arbeider js een redelijk schepsel Gods, die betaald
moet worden, naar hetgeen hij waard is.
Door den heer van den Brink zijn zooeven citaten aan
gehaald van pater dr. Raaijmakers. liet gelach, dat in den
raad opging, toen de heer van den Brink zei, dat de
woorden van pater Raaijmakers wel indruk zouden maken
op de leden, die door de R. K. kiesvereeniging gekozen
zijn, heeft spreker ten zeerste getroffen. Het is waar, dat
deze leden als katholieken in den raad zijn gekozen, maar
of ze ook allemaal de katholieke beginselen voorstaan, durft
spreker niet te bevestigen. In den korten tijd. dat hij zitting
in dezen raad heeft, heeft spreker het nog niet kunnen
waarnemen.
In de memorie van antwoord leest spreker ook, dat
binnenkort de grensregeling onafwijsbaar zal zijn geworden,
liet lijkt wel, of men troepen op de buitengemeenten zal
loszenden.