442 3 December 1910. tot dekking van de meerdere uitgaven. En de geldleeningen, die zijn aangegaan, vragen rente en aflossing. Spreker vreest dan ook, dat de buffer, die de stooten opvangt, d. i. de hoofdelijke omslag, op den duur te zwaar zal worden getroffen en daartegen niet bestand zal zijn. Dit is een verschrikkelijk toekomstbeeld. Het is een feit, dat de geheele opbrengst van den hoof- delijken omslag wordt verslonden door rente en aflossingen. En nu moge men zeggen, dat de schuld in de laatste vijf jaar met f 22 000, is afgenomen, doch dat beteekent niets op een schuldenlast van nagenoeg 2 millioen. Spreker geeft toe, dat er thans uit den hoofdelijken omslag f 30 000, meer getrokken wordt dan vroeger, doch meent, dat hiermede de grens is bereikt. Breda heeft geene bezittingen. Alle uitgaven moeten uit de belastingen bestreden worden. In het stijgen der uitgaven ziet spreker voorloopig geen stilstand komen, zoodat het percentage van den hoofdelijken omslag wel naar boven zal moeten, omdat de tegenwoordige opbrengst geheel in rente en aflossingen verdwijnt. De voorzitter bestrijdt de zienswijze van den heer van Hueten, dat burgemeester en wethouders bij de rege ling der loonen zouden uitgaan van het principe te betalen naar vraag en aanbod. Ware dit zoo, dan zouden de loo nen aanmerkelijk lager zijn. Aan den heer Meeuwesen antwoordt spreker, dat hij niet uit het oog moet verliezen, dat de schuld jaarlijks vermin dert. Zonder het percentage van den hoofdelijken omslag te verhoogen, is men er in geslaagd tot die vermindering te kunnen overgaan. Spreker betwist verder dat alle hulpbronnen zouden uit geput zijn het gasverbruik neemt jaarlijks toe en ook de waterleiding is nog niet aan het maximum harer productie, want er worden jaarlijks nieuwe woningen bijgebouwd. Luxe-uitgaven hebben niet plaats.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 442