u 444 3 December 1910. <=f Volgnummer 6. Het voorgaande is ook van toepassing voor het punt, dat hier besproken werd. Beide posten worden hierop goedgekeurd. Volgnummer 7. Hoofdstuk II. Afdeeling I. Artikel 6. Door een lid wordt in eene afdeeling de billijkheid be pleit om aan den bode der brandweer, tevens hulpbode der secretarie, als zoodanig eene persoonlijke toelage te geven van f 50 's jaars. Antwoord. Volgnummer 7. De werkman-bode, wiens belooning op grond der in het vorig jaar vastgestelde verordening op de brandweer, na advies van het brandweercollege, door ons is vastgesteld op f 9,50 per week, is geen hulpbode ter secretarie, doch komt slechts als maatregel van controle gedurende enkele uren per dag, en dan nog niet eens geregeld, boodschappen verrichten, indien die er zijn. Aangezien die maatregel strekt in het belang der brandweer zelf (immers het doel is geen ander dan om steeds te weten, waar deze beambte zich bevindt), is eene belooning ten laste van hoofdstuk II der begrooting niet te motiveeren. Intusschen is door het brandweercollege reeds besloten om de diensten als brandwacht, welke mede door dezen werkman worden verleend, vanaf i Januari e.k. te ver goeden op dcnzelfden voet als de overige brandwachts, waardoor zijn inkomen met f 20, h f 25,zal worden verhoogd. De heer VAN HULTEN zegt, dat het voorstel, in een der afdeelingen gedaan, van hem afkomstig is. Naar aan leiding van de informatiën in de sectie-vergadering en van nader verkregen inlichtingen, is spreker tot de overtuiging

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 444