3 December 1910. 445 gekomen, dat het werk van dezen man van zeer groote waarde is en dat het loon hem alzoo te gering voorkomt. Nu zeggen burgemeester en wethouders wel, dat de man geen hulpbode is, maar hij verricht toch werk als zoodanig, hetgeen spreker bevestigt door het feit, dat die man meer malen stukken van de gemeente bij hem bezorgt, dat hij behulpzaam is bij het rondbrengen van verkiezingskaarten, beschrijvingsbiljetten van den hoofdelijken omslag, enz. Waar nu het minimum-loon van een volwassen werkman, volgens de bestedingsvoorwaarden van de drukwerken, f 10,bedraagt en ook de vroegere functionaris een hooger loon genoot, komt het spreker voor, dat de bezol diging van dezen werkman te laag is en stelt hij voor zijn salaris met f 50,per jaar te verhoogen. De voorzitter antwoordt hierop, dat deze persoon geen vakman is, en meent, dat het toch wel niet de be doeling zal zijn, hem evengoed te bezoldigen als een typo graaf, waarvoor de raad een weekloon van f 10, - behoor lijk acht. Spreker vindt dan ook het baantje mooi betaald. In gewone omstandigheden vangen zijne bezigheden aan om half negen en duren tot vijf uur, met een rustpoos van 12 tot 2 uur. Hiermede rekening houdende, moet gezegd worden, dat de betrekking zeer goed betaald wordt. De hee.r J. M. INGENHOUSZ wijst er nog op, dat het niet aangaat, dat de gemeente betaalt voor niet bewezen diensten. De voorzitter voegt er nog aan toe, dat de man vroeger tevens bode was bij den gemeente-architect. Hij deed daar echter werk, wat minder noodig werd geacht. De heer VAN DEN BRINK ondersteunt het voorste van den heer Van Hulten, omdat hij een loon van minder dan f 10,algemeen te laag acht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 445