464 3 December 1910. Antwoord. Volgnummer 111. Een voorstel tot verschaffing van voeding en kleeding aan schoolgaande kinderen van gemeentewege is van ons niet te wachten. Den heer VAN DEN BRINK komt het voor, dat deze zaak beslist onder de oogen moet worden gezien. Artikel 35 der leerplichtwet verklaart den gemeenteraad bevoegd, ter bevordering van het schoolbezoek, voeding en kleeding te verstrekken aan schoolgaande kinderen voor wie daaraan behoefte bestaat, of met dat doel subsidie te verstrekken. Een voorstel, inderdaad bij de behandeling der wet in de 2de kamer gedaan, om het verstrekken van voeding en kleeding verplichtend te stellen, werd verworpen. Toch ziet men, dat niettegenstaande de verplichting niet bestaat, het instituut kindervoeding zich gaandeweg uitbreidt. Blijkens het maandschrift van het centraal bureau voor de statistiek werd in 1902 door 21 verschillende gemeenten voor dat doel uitgegeven 9 780,91, in 1905 door 34 ge meenten f 51 648,27 en in 1908 door 40 gemeenten 70 509,79. Als men de verschillende plaatsen nagaat, welke, hetzij rechtstreeks, hetzij door subsidieering, gelden voor voeding en kleeding beschikbaar stellen, dan volgt daaruit, dat men ook hier aan deze zaak zijne aandacht wel zal moeten wijden. Nu bestaat er hier ter stede wel eene vereeniging voor kindervoeding, maar die moet hare werkzaamheden beperken. Bovendien kan spreker zich met het stelsel van subsidiee ring niet vereenigen. Het is zijn beginsel, dat de gemeente zelve zulke dingen moet aanpakken. Spreker noemt dan verschillende gemeenten, welke, hetzij rechtstreeks, hetzij door subsidieering, in het jaar 1908 uitgaven deden voor voeding en kleeding aan school gaande kinderen, o.a. Arnhem aan subsidie f 1 436, 's-Gravenhcige rechtstreeks 7 815,70 en aan subsidie^ 8 000,—Amsterdam aan subsidie 25 613,545, Hoorn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 464