3 December 1910.
471
eeren, dan zou wel degelijk onderzocht moeten worden,
of het geld goed werd besteed.
Als men nagaat, welke handel gedreven wordt in bon
netjes voor ondersteuning, dan blijkt daaruit, dat men
voorzichtig moet zijn. De vereeniging „Kindervoeding" kan
echter elk geval onderzoeken, maar voor eene gemeente
lijke instelling zou dit minder goed gaan.
Het voorstel van den heer VAN DEN BRINK, om de
wenschelijkheid uit te spreken, dat van gemeentewege zal
worden overgegaan tot het verstrekken van voeding en
kleeding aan schoolgaande kinderen, wordt niet ondersteund
en kan alzoo geen punt van behandeling uitmaken.
De betrokken post wordt hierop goedgekeurd.
Volgnummer 116. Hoofdstuk VIII. Afdeeling III. Artikel 8.
In eene afdeeling spreekt een lid de wenschelijkheid uit
om het stedelijk muziekkorps op te heffen en den kapel
meester te behouden in den dienst der gemeente, als
secretaris der muziekcommissie. De subsidie van 2 500 gld.
zoude alsdan ter beschikking kunnen gesteld worden van
de commissie van de muziek. In eene andere afdeeling
gaven enkele leden het verlangen te kennen, dat de direc
teur van het gemeentelijk muziekkorps toegevoegd zal
worden als deskundige bij de keuring der orgels die ge
durende de kermis zich in het openbaar mogen doen hooren.
Tevens werd op het uitbrengen van een verslag door de
commissie over het stedelijk muziekkorps aangedrongen.
Antwoord.
Volgnummer 116.
Met geen der hier aanbevolen maatregelen ten aanzien
van het stedelijk muziekkorps kunnen wij ons vereenigen,
doch wij zijn bereid daaromtrent met bepaalde voorstellen
te komen, indien de meerderheid verandering te dien aan
zien wenscht.