Al 3 3 December 1910. met behoud van het tegenwoordige salaris en de rest kunnen verdeelen onder de verschillende muziekvereeni- gingen hier ter stede. Spreker woont nog wel eens eene uitvoering van het stedelijk muziekkorps bij, maar hij moet dan tot de conclusie komen, dat het korps te klein is voor beroepskorps en te groot voor een liefhebberijkorps. Gaarne wil spreker dan ook de eventueele voorstellen van burgemeester en wethuuders afwachten. De heer BLOEMARTS kan moeielijk aannemen, dat het van burgemeester en wethouders ernst is geweest, om de commissie voor de muziek uit te noodigen tot het keuren der orgels, welke gedurende de kermis op straat worden toegelaten. Spreker acht dit eene aardigheid van burge meester en wethouders, welke hij hun niet euvel duidt. Bij orgels hoort nu eenmaal eene kermisstemming. Wat betreft het idee van den heer Van Hulten, om het stedelijk muziekkorps op te heffen, den directeur te pensionneeren met zijn tegenwoordig salaris van f 700, en de overige f 1800,te verdeelen over de andere drie muziekkorpsen in de gemeente, wijst spreker op dc indertijd door den raad genomen beslissing, om niet in te gaan op het verzoek om subsidie van de particuliere liefhebberij- muziekvereenigingen, maar om het bestaande schutterij muziekkorps te laten voortbestaan. Het muziekkorps voldoet aan redelijke eischen, maar de subsidie is te gering, om er een uitstekend korps van te maken. Dit korps is de oudste vereeniging hier ter stede en bestaat reeds van 1842 af. Waar nu dit korps reeds over te weinig middelen beschikt, zou de tegenwoordige subsidie eveneens te gering zijn, om onder de andere vereenigingen te worden verdeeld. En hoe zou die ver deeling moeten geschieden Als er eene nieuwe vereeni ging werd opgericht, zou die evenzeer aanspraak willen maken op haar aandeel in het bedrag van f 1800,Dat zou tot groote onaangenaamheden kunnen leiden en geen enkele commissie zal er zich toe willen leenen, om in deze aan het hoofd te staan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 473