474 3 December 4910.
De heer MEEUWESEN zegt, dat hij niet voldoende
muziekkennis bezit, om te kunnen beoordeelen, in hoever
er componisten op de Grootc Markt worden vermoord.
Maar toch moet spreker er tegen opkomen, door den heer
Van den Brink voor een moordenaar te worden uitge
maakt. Spreker vreest, dat bij verhooging van subsidie
er nog meer slachtoffers zouden vallen en het slachtings-
terrein nog grooter zou worden. Daarom wil spreker
voorshands afwachten, wat burgemeester en wethouders
zullen doen.
De heer Fr. SMITS meent, dat de muziekgeschiedenis
met weinig ernst wordt behandeld. Het komt spreker voor,
dat de keuring van orgels bij kermis gevoegelijk zou
kunnen geschieden door den directeur van het stedelijk
muziekkorps. Nu de kwestie van opheffing van het muziek
korps weer ter sprake is gebracht, wil ook spreker daar
over zijn gevoelen te kennen geven en meent, dat men
daaraan gerust een beetje meer aandacht mag wijden.
Spreker zou het toejuichen, als er in den raad eene meer
derheid was te vinden, die daarin verandering zou willen
brengen. Spreker ziet de zaak niet zoo zwaar in en gelooft
niet,.dat verdeeling der gelden onder de bestaande muziek
korpsen, de jaloezie van anderen zou opwekken. Met de
beschikbare gelden zou heel wat goeds tot stand gebracht
kunnen worden.
De heer VAN HULTEN is op ziin voorstel in de afdee-
lingen niet in den breede willen ingaan, omdat hij tevreden
is met het antwoord van burgemeester en wethouders.
Spreker hoopt, dat burgemeester en wethouders de noodige
voorstellen zullen doen.
De voorzitter zegt, dat het keuren van orgels ook
zou kunnen worden opgedragen aan de commissie voor de
algemeene muziekschool. De heer Van Hulten heeft het
antwoord van burgemeester en wethouders blijkbaar ver
keerd begrepen. Spreekt de raad zich uit voor de opheffing