u
476 3 December 1910.
gepensionneerd zou moeten worden, maar dat zal niet zoo
veelvuldig voorkomen.
De voorzitter antwoordt hierop, dat de verzekering
indertijd is tot stand gekomen op aandrang van den raad.
Als een agent levenslang invalide wordt, dan drukt dit het
pensioenfonds te zeer. Bovendien heeft de politie door de
verzekering in elk geval geneeskundige hulp, apotheek en
verbandmiddelen.
De heer mr. W. INGENHOUSZ wijst er nog op, dat de
verzekering indertijd is aangegaan, naar aanleiding van de
verminking van een agent tengevolge van eene mishandeling.
De gemeente moest hem toen pensionneeren en had boven
dien een groote rekening te betalen voor heelkundige
behandeling.
Hierop wordt de post goedgekeurd.
Volgnummer 161. Hoofdstuk XIII. Artikel 6.
In eene afdeeling zou de minderheid gaarne zien, dat
aan zieke werklieden drie vierde van hun dagloon werd
uitgekeerd.
Antwoord:
Volgnummer 161.
De bestaande regeling tot uitkeering van de helft van
hun dagloon aan zieke werklieden, gedurende onbepaalden
tijd, kan eene vergelijking met hetgeen door particulieren
ten aanzien van dit punt wordt gedaan goed doorstaan,
zoodat wij die zeer voldoende vinden en den tijd nog niet
gekomen achten om daarin verandering te brengen. Bij
de vaststelling van een werkliedenreglement moet dit punt
ter sprake komen.
Het spijt den heer VAN DEN BRINK, dat zijn mede
stander in de afdeelingen, de heer Overing, thans niet
aanwezig is. Toen is ook ter sprake gekomen de vrees