3 December 1910. 477 voor simulatie, doch spreker deelt die vrees niet. Spreker vindt het allerbillijkst, dat 3/4 van het dagloon wordt uit gekeerd, omdat bij ziekte de uitgaven in het gezin altijd veel grooter zijn. Spreker stelt mitsdien voor, aan zieke werklieden sji van hun dagloon uit te keeren en den post. mitsdien te brengen op f 900. De heer VAN HULTEN kan niet medegaan met de zienswijze van den heer Van den Brink, dat bij verhooging van het ziekengeld er geen gevaar voor simulatie zou bestaan. In alle particuliere ziekenfondsen heeft men daar mede te kampen en de simulatie is niet behoorlijk te controleeren. Spreker acht uitkecring van het halve loon voldoende en kan zich derhalve met het voorstel niet vereenigen. De heer VAN DEN BRINK meent, dat toch niemand voor zijn pleizier ziek wordt. Spreker ontzegt den heer Van Hulten langer het recht om zich uit te geven als vertegenwoordiger van de arbeiderspartij. Dit is nu het tweede geval, waarin hij de belangen van den werkman niet genoegzaam in het oog houdt. Het eerste was zijne houding in zake de loodwitkwestie. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders de zaak willen overwegen bij de vaststelling van het werk liedenreglement. Doch het gaat niet aan om zoo maar incidenteel bij de vaststelling der begrooting eene beslis sing te nemen. Te Maastricht wordt 70 °/0 uitgekeerd gedurende ten hoogste 6 maanden. Hier hebben de werk lieden tijdens den geheelen duur hunner ziekte eene uit- keering van het halve loon. Eene zoodanige gunstige bepaling zal men in geen enkel werkliedenreglement aan treffen. De heer VAN DEN BRINK wijst erop, dat het hier slechts gaat over prullerige bedragen tegenover groote sommen, die [worden weggegooid, zooals b.v. voor de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 477