3 December 1910. desbetreffende plannen zullen de specifieke cijfers voor iederen post in behandeling komen. De heer MEEUWESEN vraagt, of bij het voteeren van dezen post stilzwijgend wordt aangenomen, dat de uitge trokken sommen zijn toegestaan. Spreker meent, dat de vaag niet behoorlijk zijn toegelicht. De voorzitter antwoordt hierop, dat het hier slechts eene raming geldt. De rapporten van den architect hebben bovendien ter visie gelegen. De heer VAN KEPPEL is het eens met den heer Meeu- wesen. Men ziet, dat de posten bij verbeterblad zijn aan gegeven, dus eerst tot stand zijn gekomen, nadat de be grooting is ingediend. Zoodoende heeft de gelegenheid ontbroken daarover in de afdeelingen van gedachten te wisselen, terwijl ook de plannen ontbreken. De heer BLOEMARTS verzekert, dat het rapport van den gemeente-architect wel in de afdeelingen is besproken, althans in de afdeeling, waarvan spreker deel heeft uitge maakt. Het bezwaar kan dus alleen hierin bestaan, dat het rapport niet onder de gedrukte stukken is opgenomen. De heer VAN KEPPEL zegt, dat het niet zijne bedoeling is tegen de verschillende werken te ageeren. Alleen wil spreker de wenschelijkheid te kennen geven, dat men bij de begrooting met een behoorlijk plan en eene gedetailleerde raming van kosten voor den dag komt. Nu zijn de cijfers hoogstens als eene mededeeling te beschouwen. De voorzitter wijst erop, dat bij de begrooting nooit uitgewerkte plannen worden overlegd. Dit is wel het geval, als het bestek later bij den raad ter tafel wordt ge bracht. De heer VAN KEPPEL meent, dat die cijfers dan even goed uit de lucht gegrepen kunnen zijn. Hetzelfde geval

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 480