22 December 1910.
491
2. Besluit van de gedeputeerde staten voornoemd, d.d
9 December j.l. G n". 27, houdende goedkeuring van het
raadsbesluit van 19 Kovember j 1., tot onderhandsche ver
huring van verschillende gemeente-eigendommen.
De voorzitter stelt voor, deze beide stukken voor
kennisgeving aan te nemen.
Waartoe besloten wordt
3. Adres van W. Meeuwesen alhier, verzoekende ont
heffing van art. 14 der bouwverordening, met betrekking
tot het verbouwen van het pand aan de Ginnckenstraat n°. 90.
De voorzitter zegt, dat dit adres, om de zaak te
bespoedigen, bereids om advies is toegezonden aan de
gezondheidscommissie en stelt voor, het te verzenden naar
burgemeester en wethouders om prae-advies.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
4. Prae-advies van burgemeester en wethouders tot
afwijzende beschikking op het adres van J. C. Raming,
om ontheffing van art. 14 der bouwverordening, met
betrekking tot den wederopbouw van het pand aan de
Lange Brugstraat n°. 8. (Aangehouden in de vergadering
van 3 December j.l.).
De voorzitter stelt dit punt opnieuw aan de orde.
De heer LIJDSMAN zegt, dat hij in de vorige vergadering
had gevraagd om de zaak aan te houden, ten einde den
heer Raming alsnog in de gelegenheid te stellen, door
aankoop van een stuk grond, aan de verordening te kunnen
voldoen. De heer Raming is daarin niet geslaagd. Uit
een ter plaatse ingesteld onderzoek is spreker gebleken,
dat alle voorzorgen tegen brandgevaar zullen worden
genomen en dat naast het paaid een flinke uitgang kan
gemaakt worden, om het brandgevaar af te leiden. Spreker