22 December -1910.
505
Dat staa-t gelijk met de belooning van een gewoon onder
wijzer voor het herhalingsonderwijs. Daarom zou spreker
deze bezoldiging bepaald willen zien op 45,per maand,
of, zoo daartegen bezwaar mocht bestaan, aan den tegen-
woordigen functionaris eene persoonlijke toelage te geven.
De heer OVERING wil in het midden laten, wat hier
het hoogste en meest belangrijke is, het theoretisch of
het practisch onderwijs. Aannemende, dat dit onderwijs
gelijk in waarde is, wijst spreker erop, dat een teeken-
leeraar eene belooning geniet van /'920,Als hij nu nog
drie verschillende diploma's heeft, kan hij nog eene toela
ge krijgen van f' 75, dat is samen 995,alzoo nog
5 minder dan een gewoon praktijk-leeraar. Dat is de
wanverhouding.
De voorzitter dankt op de eerste plaats den heer
Overing voor zijne welwillende woorden, doch moet er de
opmerking bijvoegen, dat niet hij alleen de koe bij de horens
heeft gevat. Ook burgemeester en wethouders en de com
missie voor de ambachtsschool hebben tot de voorgestelde
verbetering medegewerkt.
Spreker begrijpt ook niet, dat de toestand zoolang heeft
geduurd, maar het was een toestand, die verbeterd diende
te worden en dat kost geld. Men zegt dan wel, dat de
man, die het doet, duur is, doch spreker heeft daarbij tot
zijn genoegen gehoord, dat deze verbetering algemeen
instemming heeft gevonden.
\V at het ingewikkelde dezer verandering betreft, dat
komt, wijl er nooit eenig sijsteem heeft bestaan. Dit is het
eigenaardige van den toestand. Het bestaande verbeteren
is moeilijker dan een geheel nieuwe regeling te maken.
Wat de wanverhoudingen betreft, die zullen voor een deel
blijven bestaan. Dat zit in de' verkregen rechten, en hierin
is voorzien door de overgangsbepaling. Wat aangaat het
salaris van den plaatsvervangenden directeur, deze heeft
als zoodanig weinig werk. Het daarvoor toegekende sala-