512 22 December 1910. menschen aan den dijk te zetten, die reeds een groot aantal dienstjaren hebben. Spreker zou dat niet graag voor zijne rekening willen nemen. Als zoo iets met werklieden gebeurde, zou men heel wat moeten hooren. Wat betreft de meerdere kosten bij eventueele aanstelling van een afzonderlijken onderwijzer, deze kunnen veilig op f 1 500,worden geraamd. Vroeger was de leeftijd om tot de ambachtsschool te kunnen worden toegelaten, be paald op 13 jaar. Later is de bepaling gemaakt, dat men bovendien aan de leerplichtwet moest hebben voldaan. Misschien kunnen op den duur andere eischen worden gesteld, waardoor dan tevens het theoretisch vakonderwijs zou kunnen worden ingekrompen. Wat verder de pensioenregeling betreft, deze gaat eigen lijk buiten de orde. Maar spreker zou het eene grove onbillijkheid vinden tegenover andere ambtenaren, indien de leeraren zonder eenige storting in het pensioenfonds werden opgenomen. Alsnu wordt overgegaan tot eene artikelsgewijze behan deling der betrokken verordening. De artikelen 1 en 2 worden zonder bedenking goed gekeurd. Bij artikel 3 stelt de heer VAN HULTEN voor, om het salaris van den directeur op f 2 000,te behouden. Spreker wijst erop, dat de hoofden der openbare scholen, met uitzondering van den heer Tack, niet zoo'n groot salaris hebben. Wel zijn door den voorzitter enkele salarissen genoemd van directeuren der ambachtsscholen in andere plaatsen, doch het is de vraag, of die ook vrije woning genieten. De voorzitter zegt, dat de diensten van den direc teur zwaarder zijn dan van een hoofd der school. De heer VAN DEN BRINK ondersteunt het voorstel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 512