514 22 December 1910. in het koninklijk besluit van 19 Juli 1910 genoemd, zijn bijkomende akten, die ook wel van eenig aanbelang kun nen zijn, doch overigens weinig waarde hebben voor het onderwijs aan de ambachtsschool. Bij art. Ad stelt de heer BLOEMARTS voor, deze zin snede te lezen als volgtvoor een leeraar in het theore tisch vakonderwijs f 40,per maand, of, indien hij in het bezit is der hoofdakte, f 45,per maand. Dit voorstel, in stemming gebracht, wordt aangenomen f met 15 tegen 5 stemmen. Vóór stemden de heeren Bloemarts, Merkelbach van Enkhuizen, Van den Brink, Lijdsman, J. M. IngenHousz, Overing, mr. W. IngenHousz, Scheltus, Rombouts, Rei gersman, Teychiné, Meeuwesen, Heijlaerts, Bom en Ver- schraage. Tegen waren de heeren Staal, Van Keppel, Van Hulten, Fr. Smits en A. F. Smits. Aan de orde is thans de motie van den heer Fr. Smits, om voor het theoretisch vakonderwijs een vasten onder wijzer aan te stellen. De voorzitter acht het bezwaarlijk, om zoodanige motie als 't ware in een zucht te behandelen. De heer VAN DEN BRINK meent, dat men zeer ten onrechte oordeelt, dat de tegenwoordige onderwijzers scha deloos gesteld zouden moeten worden. Spreker meent, dat de motie aldus luidtDe raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat het theoretisch vakonderwijs door één vasten on derwijzer wordt gegeven. De heer Fr. SMITS zegt, dat het niet zijne bedoeling is, om zoo ver te gaan. Spreker wenscht alleen, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 514