2 April 1910. Tegenwoordig de heeren mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, J. A. H. VAN DEN BRINK, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, J. LIJDSMAN, J. M. INGENHOUSZ, mr. W. INGENHOUSZ, A. P. SCHELTUS, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, A. A. A. MEEUWESEN, F. C. J. VAN HULTEN, F. A. M. J. SMITS, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS en A. C. BOM. Afwezig de heeren W. G. II. ROMBOUTS, II. A. SAS SEN en P. A. F. DE BONT. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 26 Februari 1910, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. De heer Fr. SMITS zegt, dat op pagina 41, regel 6 van onder, abusief is vermeld de uitdrukking„Dit pleit niet voor de persoonlijke capaciteiten van den architect". Dit moet zijn „Dit pleit niet voor de persoonlijke opvatting van den architect". Gaarne zag spreker de notulen aldus gewijzigd. De heer VAN KEPPEL zegt, dat op bladzijde 45 niet juist is weergegeven, hetgeen door den voorzitter ten op zichte van den nieuwen straatnaam in het midden is gebracht. Er staat, dat de nieuwe straatnaam is ontleend aan het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 59