2 April 1910. biedende de rekening van ontvangsten en uitgaven van gemeld gesticht over 1909, in tweevoud, vergezeld van de daarbij behoorende bijlagen en kwitantiën. De voorzitter stelt voor, deze rekening ter fine van onderzoek en rapport te stellen in handen eener commissie van drie leden. Hiertoe besloten zijnde, wordt overgegaan tot stemming ter benoeming van bedoelde commissieleden. Ingeleverd worden 18 stembriefjes, waaruit blijkt, dat zijn uitgebracht op de heeren Van Hulten 11, Van den Brink 10, Meeuwesen 7, Bom 3, A. F. Smits 3, J. R. baron van Keppel 3 en Heijlaerts, Reigersman, Slechtiem, Fr. Smits en Teychiné ieder ééne stem, terwijl 2 briefjes in blanco zijn ingeleverd. Zoodat benoemd zijn de heeren Van Hulten en Van den Brink, terwijl alsnog eene nieuwe vrije stemming moet plaats hebben ter benoeming van het derde lid der commissie. Bij de hierop gevolgde stemming worden uitgebracht 16 stemmen, waarvan 14 op den heer Meeuwesen, 1 op den heer Reigersman en 1 op den heer A. F. Smits, terwijl 2 briefjes in blanco zijn ingeleverd. Zoodat eveneens benoemd is tot lid van voren bedoelde commissie de heer A. A. A. Meeuwesen. 15. Schrijven van den voorzitter der kamer van koop handel en fabrieken alhier, d.d. 10 Maart 1910, daarbij inzendende den staat van ontvangsten en uitgaven van gemelde kamer over het jaar 1909, vergezeld van de daarbij behoorende kwitantiën. De voorzitter stelt voor, deze rekening eveneens tot onderzoek en rapport te stellen in handen eener com missie van drie leden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 66