2 April 1910. 69 A, n°. 5524, tegen een jaarlijkschen huurprijs van 5,en verder onder de volgende voorwaarden: dat de huurster het gehuurde terrein zal moeten aanvaarden in den toestand, waarin het zich thans bevindt dat op den gehuurden grond geene boomen geplant of vergravingen gedaan worden, noch mestvaalten of mestverzamelingen worden opge richt dat aan de verhuurders de voortdurende be schikking blijft over het gemeente-riool, liggende onder den verhuurden grond, zonder dat de huur ster, bij eventueele herstelling daarvan, eenig recht op schadevergoeding zal kunnen doen gelden dat de huurster den gehuurden grond noch geheel, noch gedeeltelijk, aan anderen in huur of gebruik mag overdoen, tenzij met schriftelijke toestemming van de verhuurders dat de verhuurders aan zich de bevoegdheid voorbehouden, om de huur telken jare te doen eindigen, na eene voorafgaande schriftelijke op zegging van drie maanden, behoudens die gedeelten van den verhuurden grond, welke gelegen zijn achter de perceelen, sectie A, nos. 565, 4601 en 4602, en te allen tijde opzegbaar blijven, na even eens drie maanden van te voren schriftelijk op zegging doende, zonder dat een deurwaarders- exploit noodig is en dat de kosten op de huurovereenkomst vallende, voor rekening zijn van de huurster. 48. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het adres van het bestuur van den Roomsch-Katholieken Volks bond alhier, verzoekende het museum ook op Zondagen voor het publiek toegankelijk te stellen, zijnde dit prae- advies van den volgenden inhoud

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 69