2 April 191
73
werd beroofdverder heeft hij hevige kramp in het lijf,
zware neusbloedingen, hij werd bijna blind. Na eerst eenige
weken tehuis verpleegd te zijn, werd hij in het binnen
gasthuis te Amsterdam opgenomen, waar hij door professor
Pel behandeld werd. Hij is daar 17 Januari 1905 overleden.
2°. N. Haasma, Looiersgracht 92, Amsterdam. Deze per
soon is van December 1901 tot October 1902 in het
binnen-gasthuis verpleegd, waar hij onder behandeling was
van professor Salomonson. De ziekte openbaarde zich door
verstopping, kramp, duizeligheid en zenuwachtigheid. Na
dien tijd heeft hij nog veel last van zenuwen, van verlam
ming in enkele vingergewrichten en krachteloosheid in
schoudergewrichten. Volgens verklaring van bovengenoem-
den professor een zeer ernstig geval van loodvergiftiging^
3°. W. J. de Visser, 3e Weteringdwarsstraat Amster
dam. De eerste verschijnselen van loodvergiftiging bij dezen
persoon dateeren al van 30 jaar terug, doch toen is hij
zoowat hersteld. Zeven jaar geleden herhaalde de ziekte
zich in erge mate, zoodat hij in het binnen-gasthuis moest
worden opgenomen. Professor Winkler constateerde toen
de loodvergiftiging. Deze man is nog steeds lijdende, zoo
dat hij zijne werkzaamheden niet geregeld kan verrichten.
October j.l. is hij weer opgenomen in het gasthuis, daar
hij eene beroerte heeft gehad, die hem geheel heeft ver
lamd. De verschijnselen zijn, behalve verlamming, hoofdpijn
en verstopping.
„De Schilder" van 14 Maart 1908: Amsterdam. Telkens
komen nieuwe gevallen van loodvergiftiging voor. Thans
blijkt ons lid J. C. Schouten vrij ernstig aangetast. Reeds
maanden lang was hij onderhevig aan pijnen, in het bijzon
der in de maagstreek, welke voortdurend verergerden,
zoodat hij zich, na eenigen tijd bij zijn huisdokter onder
behandeling te zijn geweest, ter onderzoek zich tot het
binnen-gasthuis wendde, waar loodvergiftiging werd ge
constateerd.
Spreker leest voor de eindconclusiën uit het rapport
der loodwitcommissie