April 191Ó.
I. Zinkwitverven zijn veel beter bestand tegen de inwer
king van zwavelwaterstofgassen dan loodwitverven, die
daardoor spoedig bont en zwart worden. Waar zulke gas
sen b.v. aan stinkende grachten in onze steden veel voor
komen, zullen zinkwitverven loodwitverven met vrucht
kunnen vervangen.
II. Zinkwitverven zijn niet zoo bestand tegen veelvuldige
inwerking van zwaveligzuurhoudende dampen als loodwit
verven.
Waar deze dampen o.a. voorkomen in den steenkolen-
rook van locomotieven, stoombooten of fabrieksschoorstecnen
enz., daar zullen zinkwitverven, sterk aan zulken rook bloot
gesteld, zooals aan stationsoverkappingen enz., snel verteerd
zijn en kunnen zij aldaar het loodwit stellig niet vervangen.
III. Zinkwitverven, mits niet aan veelvuldige inwerking
van zwaveligzuurhoudende dampen blootgesteld en aan
gebracht op zink, portlandcement of ijzer, dit laatste na
van grondlagen van ijzer of loodmenic te zijn voorzien,
houden het gedurende 5 jaren in de buitenlucht even goed uit
als loodwitverven en kunnen deze aldaar geheel vervangen.
IV. Zinkwitverven, mits niet aan veelvuldige inwerking
van zwaveligzuurhoudende dampen of groote vochtigheid
blootgesteld en aangebracht op hout, ijzer, zink, portland-
cement en pleister, houden het voor binnenverfwerken
even goed uit als loodwitverven en kunnen deze aldaar
geheel vervangen.
V. Zinkwitverven, mits niet aan de veelvuldige inwer
king van zwaveligzuurhoudende dampen blootgesteld en
aangebracht op hout, zullen het in de buitenlucht in vele
gevallen gedurende 5 jaar even goed uithouden als lood
witverven en deze met vrucht kunnen vervangen, doch op
alle plaatsen, waar langdurige vochtopeenhoopingen plaats
hebben, zooals aan raamregels, onderkanten van lijstwerken
en dergelijken, dikwijls reeds na 3 a 4 jaren en daarna
meestal in een kort tijdsverloop, zooveel verminderen, dat
oververven voor behoud der houtwerken noodig wordt
zij staan daarin dus bij loodwit ten achter.