2 April 1910.
79
,,Tn ons land beschikken wij echter mede door het ont
breken eener ziekte-verzekering over zeer weinig gegevens.
Slechts valt te vermelden, dat in de jaren 18991901
in het gemeente-ziekenhuis te Rotterdam 28 maal schilders
wegens loodvergiftiging werden behandeld. Vier van deze
patiënten stiervenéén werd krankzinnig. Deze cijfers
geven uit den aard der zaak geen beeld, laat staan een
volledig beeld van het beroepsgevaar.
Een menigte materiaal te dezer zake leveren de statis
tieken van de ziekenkassen in Duitschland en elders. Wij
willen uit dezen voorraad een enkelen greep doen.
Onder de leden van de ,,Zentral-Kranken-und Sterbekasse
der Maler" kwamen in 1901 170 loodvergiftigingen voor
op (3570 ledenin 1902169 gevallen op 7245 leden. Dit
waren blijkbaar alle zeer ernstige gevallende gemiddelde
duur dezer ziekte bedroeg in die jaren gemiddeld respec
tievelijk ruim 38 en 37 dagen.
Onder de 4573 leden van de „Ortskrankenkasse der
Maler" te Berlijn kwamen in '1903 409 gevallen van lood-
koliek en loodverlamming voor.
Eene statistiek betreffende de loodvergiftiging onder de
georganiseerde schilders in Bresden in 1901 geeft 71 lood
vergiftigingen op 865 personen, met een gemiddelden duur
van elk ziektegeval van 47 dagen.
Volgens eene algemeene statistiek der ziektekassen in
Frankfort over het jaar 1896 kwamen op elke 100 schilders
6 gévallen van loodvergiftiging voor, van welke ongeveer
2/3 zoo ernstig, dat de patiënten hun werk niet konden
verrichten.
Eene statistiek van den „Gewerks-Krankenvereinte
Berlijn geeft aan op 100 schilders in 1897/189810,3 gevallen
van loodvergiftigingin de jaren 1900/1902 12,6 gevallen.
Voor ons land Aan de door het centraal bureau voor
de statistiek opgemaakte statistiek over de sterfte in ons
land, ontleenen weJaarlijksche sterfte op 1000 in het
beroep werkzame personen, 1896/1900, metselaars en opper
lieden van 18—22 jaar 3,62van 23—35 jaar 4,52van