u 80 2 April 1010. 36—50 jaar 6,80; schilders van 1822 jaar 6,46; van 2335 jaar 6,19 van 3650 jaar 9,30. Spreker ontving gisteren nog een schrijven van de sociaal technische vereeniging van democratische ingenieurs en architecten, waarbij hem wordt meegedeeld: wij zenden binnen korten tijd weder een uitvoerig adres aan de ge meenteraden. Spreker stelt voor de kwestie aan te houden tot dit adres bij den raad zal zijn ontvangen. De heer VAN KEPPEL zal zich niet bezighouden met het aanhalen van verschillende citaten, doch wil enkel er op wijzen, dat vroeger reeds besloten is, om het rapport der loodwitcommissie af te wachten. Dit rapport is thans verschenen en nu bestaat er toch niet de minste twijfel, dat de regeering, op grond van dit rapport, maatregelen zal nemen voor heel het land. Daarom vindt spreker het prae-advies zoo goed, hetwelk eenvoudig beoogt, om de maatregelen der regeering af te wachten en voorshands niet verder op de zaak in te gaan. Blijkbaar vergist de heer Van den Brink, zich telkens, waar hij herhaaldelijk spreekt van gevallen van /oodvergif- tiging en looclwilvergiftiging. Wordt het eerste bedoeld, dan kunnen daaronder ook behooren de typografen. Zelfs het rapport van de loodwitcommissie maakt in dit opzicht een vreemden indruk. Er is te veel omhaal van woorden gebruikt. Ware gezegd, loodwit is vergif en mag om die reden niet gebruikt worden, dan zou men eene beslissing kunnen nemen. Met de weinige kennis van zaken, waarover de raad in dit opzicht beschikt, kan hij niet beter doen, dan de regeling aan de regeering over te laten. Over de cijfers kan niet voldoende worden geoordeeld. Met statis tieken kan men trouwens alles bewijzen, ook het tegendeel van hetgeen er door te bewijzen is. Daarom steunt spreker het prae-advies van burgemeester en wethouders en wenscht in deze de voorlichting der regeering af te wachten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 80