1 April 4910. 91 „dat in de omgeving van het feestterrein geene geschikte „inrichtingen bestaan, waaraan vergunning tot verkoop van „sterken drank in het klein verbonden is „dat het alzoo van zeer groot belang is, dat op het ter- „rein zelve gelegenheid bestaat tot het verstrekken van „sterken drank in het klein aan de bezoekers, waardoor „voorzien wordt in eene noodzakelijke behoefte van het „maatschappelijk verkeer, terwijl misbruik van sterken drank „hiervan niet te vreezen is „dat echter het maximum van het aantal vergunningen, „ingevolge de drankwet te verleenen, voor deze gemeente „nog overschreden is. „Redenen, waarom de raad voornoemd zich tot Uwe „Majesteit wendt met het eerbiedig verzoek, dat het Uwe „Majesteit moge behagen, burgemeester en wethouders „dezer gemeente te machtigen om, ingevolge artikel 5, ,,lste lid, der drankwet, eene vergunning te verleenen boven „het vastgestelde maximum in ten hoogste vier localiteiten, „welke zullen deel uitmaken van de inrichting „Oud-Breda". „Hetwelk doende enz." De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer VAN HULTEN kan zich met dit voorstel niet vereenigen. Toen de vereeniging „Bonus Eventus" aan hare plannen publiciteit ging geven, was spreker als dag bladcorrespondent, evenals andere journalisten, uitgenoodigd tot het bijwonen eener bestuursvergadering van „Bonus Eventus". De uiteenzetting der plannen, daar gegeven, wekte bij alle aanwezigen sympathie op. Nadien zijn weer enkele weken verloopen en in dien tijd zijn spreker vele bezwaren tegen deze feesten ter oore gekomen, welke hem zeer gegrond toeschijnen. Allereerst heeft spreker zich de vraag gesteld: Waarom die kermis Waarom dat feest Is er aanleiding voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 91