92 P- 2 April 1910. Het is nu voor de tweedemaal na de afschaffing der Pinksterkermis, dat „Bonus Eventus" eene kermis organi seert, en wel met de grootst mogelijke medewerking van het dagelijksch bestuur. Zoodoende wordt een gewichtig raadsbesluit, als 't afschaffen eener kermis is, door het dagelijksch bestuur en het hoofd der gemeente genegeerd en gaan burgemeester en wethouders voor in het ontduiken van een raadsbesluit, wat niet anders dan zeer slecht kan werken voor het prestige van den raad. Dat toestemming tot deze kermis is gegeven, zonder daarover het gevoelen van den raad in te winnen, is reeds af te keuren. Zou, naar het oordeel van het dagelijksch bestuur, de bevolking naar eene zomerkermis verlangen, dan moet de Pinksterkermis weer worden hersteld. Men zal aanvoeren, dat deze feesten het vreemdelingen- bezoek zullen bevorderen. Hetzelfde argument kan ook gelden voor de Pinksterkermis, met dit onderscheid, dat van eene officieele kermis de geheele middenstand kan profiteeren, terwijl nu alleen „Bonus Eventus" daarvan de voordeelen in den zak steekt. Spreker ontkent, dat deze zomerfeesten aan de burgerij ten goede zullen komen. Het ontwerp-adres aan Hare Majesteit geeft o.m. te lezen, dat het vreemdelingenbezoek een levensfactor is voor Breda. Aangenomen, dat dit zoo is, dan was er daarom juist alle reden om te zorgen, dat het vreemdelingenbe zoek ten goede kwam aan de burgerij in al zijne geledingen. In de dagen der zomerfeesten zullen hier drie dagen lang gehouden worden hippische sportfeesten. Deze feesten brengen veel kapitaalkrachtige bezoekers in de stad, die, naar men hoopt, eenige dagen hier zullen vertoeven. Van dat dagenlang verblijf hadden de winkelstand, de café's en restaurants kunnen profiteeren. Nu gaat hun die mooie gelegenheid voorbij. De sportfeesten hebben des avonds niet plaats en de vreemdelingen, die zich anders door de stad zouden verspreiden, gaan nu allen naar de kermis van „Bonus Eventus". Wil de burgerij daarvan mede pro-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 92