98 2 April 1910. „pelijk werk baat vindt. Daarvoor is noodig, dat dit wordt „toevertrouwd aan eene organisatie met duidelijk omschre- „ven doel, welke gevormd wordt uit en door de verschil lende drankbestrijdersvereenigingen en door hunne bijdra- „gen wordt gesteund. Op het optreden van zulk eene „organisatie kan de gemeente toezicht houden en daaraan „kan zij geldclijken steun verleenen. Deze wordt dan niet „versnipperd, strekt in het voordeel der matigheid en be vordert de samenwerking der organisaties. „Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen aan de „adressanten te berichten, dat het onderwerpelijk verzoek „niet voor inwilliging vatbaar is, doch dat een verzoek om „steun ter bevordering van het matigheidsbeginsel van eene „organisatie als door ons hiervoor bedoeld in nadere over- „weging zal worden genomen". De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer VAN HULTEN zegt, dat het prae-advies op hem geen aangenamen indruk heeft gemaakt. Het komt hem voor, dat burgemeester en wethouders in dit prae- advies woorden hebben gebruikt, om hunne gedachten te verbergen. Merkwaardig is daarbij de uitdrukking omtrent de on bekendheid met de verschillende vereenigingen. Spreker kan niet aannemen, dat burgemeester en wethouders o.a. niet bekend zouden zijn met het doel en streven van het Kruisverbond. Deze vereeniging heeft duizenden brochures verspreid en hier ter stede een consultatiebureau gesticht, waarmede zelfs de autoriteiten rekening houden. Dat steun noodig is, blijkt wel hieruit, dat het Kruisverbond een te kort heeft van 130, Spreker meent echter, dat burgemeester en wethouders zich partij stellen. Er is /urig jaar wel subsidie ge geven aan eene andere drankbestrijdersvereeniging, zonder dat deze rekening en verantwoording heeft moeten doen, terwijl zij in de bladen publiceerde, dat ze f 700,ver diend had aan eene tentoonstelling. Deze vereeniging heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 98