116
24 Maart 1911.
dement Van Vuuren zal de harddraverij- en ren ver-
eeniging niet meer kunnen blijven bestaan en dit
jaar hare laatste wedstrijden houden.
Bij het concours hippique is echter geen totalisa-
tor, zoodat deze wedstrijden zullen kunnen blijven
voortduren. Er bestaat dus geen bezwaar, om den
beker voor 5 jaar beschikbaar te stellen.
De heer VAN HULTEN zegt, dat in het prae-advies
vooral de aandacht erop gevestigd wordt, dat het
concours hippique zoozeer bevorderlijk is aan het
vreemdelingenverkeer. Spreker zal daarover niet uit
weiden en zelfs aannemen, dat er voor de nering
doenden eenig voordeel aan verbonden is. Alleen wil
spreker er echter op wijzen, dat voor dit concours
dadelijk subsidie beschikbaar is, terwijl men niets
gevoelt voor een subsidie aan het werkloozenfonds.
En daaraan is ook een groot voordeel verbonden
voor de neringdoenden. Het vermindert de kansen
op kwade posten voor den middenstand. Spreker
meent, dat er maar te veel verschil gemaakt wordt.
Burgemeester en wethouders zijn dadelijk gereed,
als het geldt een subsidie voor vermakelijkheden,
waaraan, zooals in dit geval, slechts rijke menschen
kunnen meedoen, terwijl er geen geld te vinden is
voor een werkloozenfonds. Spreker heeft gemeend,
dit even te moeten constateeren.
De voorzitter zegt, dat men over die zaak niet
kan napleiten. Gebleken is, dat de raad niet veel
voelt voor eene ondersteuning van het werkloozen
fonds.
De heer VAN DEN BRINK is het eens met den
heer van Hulten, dat men inderdaad gemakkelijker
geeft voor vermaken dan voor werkloozen. Maar de