U-
24 Maart 1911. 117
heer van Hulten heeft geen recht van spreken.
De raad mocht indertijd niet met zijn voorstel me
degaan, omdat de socialisten uit zijn werkloozenfonds
zijn buitengesloten. Door daarop in te gaan, zouden
alle werkloozen niet geholpen zijn geweest.
Intusschen erkent spreker, dat de tijd meer dan
daar is, dat er eens iets gedaan wordt voor de werk
loozen. Daarom moet de heer van Hulten zorgen,
dat er dezen zomer bij de verkiezingen door zijne
kiesvereeniging 7 democraten candidaat gesteld wor
den en dat al de katholieken, die tegen het subsi
die hebben gestemd, eruit gegooid worden. Dan zal
de zaak wel veranderen.
De voorzitter herinnert eraan, dat men van
het onderwerp afdwaalt en dat hij de discussiën op
deze wijze niet kan laten voortgaan.
De heer VAN HULTEN wenscht nog enkel te
antwoorden op de bewering van den heer van den
Brink, omdat het een persoonlijk feit betreft. Spre
ker herinnert er dan aan, dat hij indertijd het voor
stel tot steun aan het werkloozenfonds eerst gedaan
heeft na de mislukking van/oon dorgolijk voorstel
van den heer van den Brink.
Het prae-advies van burgemeester en
wethouders wordt alsnu zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De heer VAN HULTEN verzoekt aanteekening
in de notulen, dat hij tegen het voorstel is.
18. Adres van het bestuur der koninklijk erkende
scherpschuttersvereeniging „Engelbert van Nassau"
te Breda, verzoekende aan die vereeniging, ter tege-