136
22 April 1911.
in de plaats van den heer H. A. Sassen, die heeft
opgehouden lid van den raad te zijn.
Wordt overgegaan tot stemming.
Er worden uitgebracht 21 stemmen, waarvan 14
op den heer van den Brink, 3 op den heer Lijds-
man, 1 op den heer Merkelbach van Enkhuizen,
1 op den heer van Hulten, en 1 op den heer Overing,
terwijl 1 briefje in blanco was ingeleverd.
Zoodat benoemd is tot lid van bovenge
melde commissie de heer J. A. H. van
den Brink.
13. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij ter vaststelling aanbiedende de navolgende
instructiën
a. voor den directeur der openbare werken en
bedrijven
b. voor den adjunct-directeur der openbare werken
c. voor den adjunct-directeur van het gas- en
waterleidingsbedrijfen
d. voor den boekhouder van het gas- en water
leidingsbedrijf.
De voorzitter stelt allereerst aan de orde de
instructie hiervoor onder a vermeld.
De heer J. M. INGENHOUSZ vraagt, of ook bij
gemeente-verordening is bepaald, dat de ambtenaren
binnen de gemeente moeten wonen.
De voorzitter antwoordt hierop, dat zoodanige
bepaling wel bestaat voor de ambtenaren, niet echter
voor de werklieden.