148
'22 April 1911.
„heeft belast met de voorbereiding der oprichting
„eener vereeniging van Nederlandsche gemeenten.
„In dit adres verzoekt de commissie
b. „bij inwilliging van dat verzoek een lid van
„het dagelijksch bestuur of van den raad uit te
„noodigen en te machtigen, om de vergadering tot
„oprichting der vereeniging bij te wonen, daarbij de
„gemeente te vertegenwoordigen en tevens alsdan
„al die wijzigingen in de statuten goed te keuren,
„welke door die vergadering of ter verkrijging der
„Koninklijke goedkeuring in het overgelegd ontwerp
„der statuten worden noodig geacht.
„Op de gronden, in de bijgevoegde memorie van
„toelichting aangehaald, kunnen wij niet anders, dan
„het voornemen der commissie ten zeerste toejuichen,
„zoodat wij de eer hebben U mitsdien voor te stellen
b. „als gemachtigde, om de gemeente bij de
„oprichting der vereeniging en de vaststelling der
„statuten te vertegenwoordigen, aan te wijzen den
„heer mr. E. P. van Lanschot, burgemeester."
De voorzitter stelt dit punt aan de orde.
De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN juicht
het voorstel toe, dat Breda zich bij die vereeniging
zal aansluiten. Het heeft echter sprekers aandacht
getrokken, dat, waar volgens de bij het adres over
gelegde bijlage zal kunnen worden volstaan met eene
bijdrage van J/2 cent per inwoner, door burgemeester
en wethouders wordt voorgesteld eene bijdrage van
1 cent per inwoner.
a. „tot de oprichting dier vereeniging mede te
„werken door toetreding als liden
a. „toe te treden als lid van de op te richten
„vereeniging, onder voorwaarde, dat de maximum-
contributie zal bedragen 1 cent per inwoner