150 22 April 1911. is, wordt het voorstel gedaan om toe te treden, mits de contributie ten hoogste 1 cent per inwoner zal bedragen. De heer VAN HULTEN kan zich wel met het idéé vereenigen, omdat hij de vereeniging als eene vakvereeniging van gemeenten beschouwt, die zich zal plaatsen tegen de overmacht van het kapitaal. Waar hier nu steun wordt verleend aan eene vak vereeniging, hoopt spreker, dat de raad niet langer zijn steun zal onthouden aan vakvereenigingen van werklieden en eveneens subsidie zal geven voor het werkloozenfonds. Intusschen wenscht spreker te ver nemen, hoe de vereeniging zich zal plaatsen tegen over den staat, wanneer het geldt de sociale belangen. De voorzitter zegt, dat die vraag van zoo grooten omvang is, dat zij niet is te beantwoorden. De heer VAN HULTEN betreurt het, dat reeds bij het ontwerpen der statuten met deze kwestie geen rekening is gehouden. De voorzitter kan onmogelijk zeggen, welke positie de vereeniging zal innemen bij sociale vraag stukken. Hoofddoel der vereeniging is de bevordering van de economische belangen der gemeenten. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN is eveneens van meening, dat niet kan worden gezegd, welke houding de vereeniging zal aannemen tegen over wetten, die nog komen moeten en waarvan men niet weet, hoe zij er uit zullen zien. Spreker is van oordeel, dat het hoofddoel is de economische kant, zooals gemeenschappelijke aankoop en verkoop van producten enz. Maar om a priori te bepalen, welke houding de vereeniging zal aannemen tegen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 150