4 164 22 April 1911. geregeld tweemaal en zelfs zeer dikwijls drie a vier maal per week vergaderen. Het voorstel tot wijziging van de bepalingen be treffende minimum - loon en maximum - arbeidsduur berust nog bij burgemeester en wethouders. Het is volstrekt niet in den doofpot, doch zal tegelegenertijd aan de orde worden gesteld. Spreker meent echter, dat de opmerkingen daaromtrent hadden behooren te geschieden bij de goedkeuring van het bestek voor de verbouwing der ambachtsschool. De heer VAN DEN BRINK onderbrekende, zegt, dat die bepalingen niet in een bestek, maar bij af zonderlijke verordening zijn vastgesteld. De voorzitter herhaalt, dat het voorstel wel aan de orde zal komen. Wat aangaat de oprichting eener gemeentelijke melkcentrale, daaromtrent bestaan bij burgemeester en wethouders nog geene plannen. Overwogen, zal worden, of het door den heer van den Brink aangehaalde werkje zal worden aange schaft en in de leeskamer ter visie worden gelegd. Tusschen de heeren VAN DEN BRINK en VAN HULTEN ontstaat alsnu eene discussie over de vraag, of de solidariteit al dan niet is eene vrucht van het katholicisme, waarbij de heer VAN DEN BRINK zich uitlatingen veroorlooft, waartegen de heer MER- KELBACH VAN ENKHUIZEN protest aanteekent. De voorzitter sluit hierna de openbare verga ring, welke alsnu overgaat in eene met gesloten deuren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 164