26 Mei 1911.
Tegenwoordig de heeren mr. P. M. J. E. BLOEM-
ARTS, J. A. H. VAN DEN BRINK, W. J. SLECHT-
RIEM, L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL,
J. LIJDSMAN, J. G. OVERING, mr. W. INGEN-
HOUSZ, A. P. SCHELTUS, W. G. H. ROMBOUTS,
jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ,
A. J. A. VERSCHRAAGE, A. A. A. MEEUWESEN,
F. C. J. VAN HULTEN, F. A. M. J. SMITS, F. J.
M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS, A. C. BOM en
J. B. M. MERKELBACH VAN ENKHUIZEN.
Afwezig de heer J. M. INGENHOUSZ.
Voorzitter de heer mr. E. P. VAN LANSCHOT,
burgemeester.
De voorzitter opent de vergadering en zegt,
dat de notulen van het verhandelde in de vergade
ring van 22 April 1911, overeenkomstig het be
paalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor
den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben
gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden
en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing
daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen
in het midden heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de
notulen van voormelde vergadering goed
gekeurd en vastgesteld.