U- 166 26 Mei 1911. De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een schrijven van den heer J. M. Ingenhousz, be richtende, dat hij sedert 15 dezer op reis is en niet vóór einde Juni zal retourneeren, zoodat hij de in dien tijd eventueel te houden raadsvergaderingen niet kan bijwonen. Alsnu stelt de voorzitter aan de orde: A. Ingekomen stukken: 1. Schrijven van mejuffrouw de weduwe C. de Jongh alhier, houdende kennisgeving van het over lijden van haar echtgenoot, in leven oud-concierge van het gemeentehuis en oud-gemeentebode. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wet houders gemeend hebben in den geest van deze vergadering te handelen, door dit schrijven bereids met een brief van rouwbeklag te beantwoorden. Spreker geeft alsnu in overweging, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 2. Schrijven van den heer W. Uges, daarbij aannemende zijne benoeming tot lid der commissie van toezicht op het lager onderwijs alhier. 3. Besluit van de gedeputeerde staten van Noord- Brabant, dd. 5 Mei 1911, G. no. 241, houdende goedkeuring van het suppletoir kohier no. 1 van de plaatselijke belasting wegens gebruik van openbaren gemeentegrond. 4. Besluit van de gedeputeerde staten voornoemd, dd. 11 Mei 1911, G. no. 131, houdende goedkeuring

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 166