182
26 Mei 1911.
wenschelijk achten, dat in alle gemeenten van eenig
aanbelang eene zoodanige inrichting bestond.
Als men het programma van onderwijs nagaat en
daarin ziet, dat men aan die inrichting kan worden
opgeleid tot huishoudkundige, waarvoor een diploma
wordt uitgereikt, dat er afzonderlijke cursussen zijn
in koken, strijken, waschbehandeling, voedings- en
gezondheidsleer, kortom alles, wat in een gezin voor
eene vrouw noodzakelijk is te weten, dan blijkt
daaruit, dat de huishoudschool, vooral voor Breda
ook met het oog op de volksgezondheid, eene hoogst
nuttige inrichting is. Men leert er de spijzen bereiden
op de meest voordeelige en smakelijkste wijze.
In de volksklasse is het met de kookkennis treurig
gesteld. De kinderen leeren het koken van de moeder,
die het echter zelf niet kan.
Een groote factor vooral is, dat men aan de huis
houdschool ook de zindelijkheid leert. En als dit
ergens noodig is, dan is het wel in Breda.
Spreker heeft langen tijd het voorrecht en het
genoegen gehad lid te zijn van de diaconie der
Nederduitsch Hervormde gemeente. In die hoeda
nigheid kwam hij veel met de armen in aanraking
en heeft hij de ondervinding opgedaan, hoe aller
treurigst het in de volksklasse met de zindelijkheid
is gesteld. Waar wij nu eene school hebben, welke
de zindelijkheid onder die menschen kan bevorderen,
waar men op eene goede manier en met verstand
van zaken leert de noodige spijzen te bereiden, daar
mag die school een weldaad voor Breda genoemd
worden en is het de taak van den raad, haar met
kracht te steunen.
Het is bovendien heerlijk om te zien, dat niet
alleen vrouwen uit de minste klasse, maar ook dames,
de meesteressen van de dienstboden, het onderwijs